Pas op de plaat #4 - Er in zitten... (door Friso Pas)

Discords.nl Reisgenoot Friso Pas schrijft maandelijks een muzikale column voor onze website. De vierde 'Pas op de plaat' column gaat over...

Er in zitten

Een muzikaal moment zo monumentaal, dat je er in kan bestaan … of zitten, of hangen. Wat dan ook.

Weet niet wat het goede woord ervoor is. Leg het maar eens uit in woorden, wat je voelt bij je favoriete muziek. Best lastig toch, als het zo veelomvattend is. Ik heb het eerder al gehad over kippenvel, maar dit voelt toch als iets anders. 

Heb het vermoeden dat dat bij meerdere mensen een herkenbaar verschijnsel is, aangezien ik menig fan bij concerten uit hun dak heb zien gaan, bijna in trance, vaak met de ogen gesloten. Helemaal in het moment zijn.

Dit kan allemaal gelukkig ook heel goed thuis, of in de auto (dan wel met de ogen hopelijk open). Kijk maar eens naast je op de weg, als je inhaalt, of ingehaald wordt. Je komt het tegen, heel leuk. Het gevoel, dat je helemaal in het nummer hangt/ zit/ bestaat, soms een heel nummer, soms een deel ervan, meestal een solo, of een heel kort stukje, zoals een break in een nummer, of een vocale uithaal.

Gitaarsolo’s zijn goeie voorbeelden. Jimmy Page, Eddie Van Halen, Brian May, Jimi Hendrix, Eric Clapton, noem ze maar op. De guitar heroes, ze hebben ons veel gebracht. Er zijn tal van die solo’s, waarbij ik stiekem, of soms zonder gêne, mijn airguitar tevoorschijn tover en de solo meespeel, even doen alsof ik het kan, even in het nummer zijn, de solo in je lijf voelen. Het gaat om de persoonlijke beleving. Muzikale aanleg niet echt nodig. De rem eraf en uit je dak gaan.

Het eerste dat me te binnen schiet is een vocaal voorbeeld. De uithaal van David Coverdale in Whitesnake’s Still Of The Night, uit 1987, 1 van hun meest populaire songs, met Zeppelin-achtige trekjes, wat er trouwens niks aan af doet. Ergens op de helft van dit stevige, ietwat symfonische nummer doet DC een uithaal die uit zijn tenen komt, die je wel mee moét krijsen, ook al lukt het meestal niet. En dat geeft niks, je doet het gewoon, want je zit ‘er in’.

Nog eentje die liefhebbers van Guns N’ Roses wel kennen, is Axl Rose in Welcome To The Jungle: “You know where you are? You’re in the jungle, baby. You’re gonna die!”. Ik zag de band in 2017 in het Goffertpark in Nijmegen, en als Axl die woorden krijst, krijs je mee.

De show werd overigens gestolen door niemand minder dan Angus Young van AC/DC, nog zo’n gitaarheld, die even vanuit de Achterhoek (waar zijn vrouw vandaan komt) een paar liedjes kwam meespelen. Niet in zijn gebruikelijke Engelse schoolkostuum, maar gewoon in z’n spijkerbroek, zonder petje op, lekker spelen, geen gedoe. Wellicht was het als bedankje voor de diensten van Axl, die in 2016 was ingevallen halverwege een AC/DC tour, toen hun zanger Brian Johnson uitviel met ernstige gehoorschade.

Om daar even op door te gaan, velen waren kritisch over de aankondiging van deze wijziging in de line-up. Maar ik las destijds een aantal zeer positieve berichten en wilde het zelf zien en horen. Axl als zanger van AC/DC. En ja, het was het te gek, want zijn stem paste er heel goed bij. 

Terug naar “in het nummer zijn”, want een ander voorbeeld schiet me te binnen, nu ik aan AC/DC denk, namelijk de opening van hun 1e live album uit 1978, If You Want Blood. Als jonge rocker vond ik die hoes wel een beetje eng, met Angus die op het podium wordt gespietst door zijn gitaar, met een hoop bloed erbij.

Het album opent met Riff Raff, een song met een ietwat rommelig begin, dat opbouwt naar een crescendo dat eindigt in een drumcrash, en dan wordt afgetikt voor de superstrakke riff van het nummer. Je hoort op de live-opname het publiek het dak eraf schreeuwen bij dit intro. Als ik dit aan heb in de auto, gaat ie keihard en drum ik zo hard op m’n stuur dat het altijd pijn doet daarna.

Met Angus kom ik weer bij de gitaarsolo. Ik heb al wat namen genoemd, waarbij diverse iconische solo’s uit de muziekgeschiedenis in je op zullen komen.

Wil ik een minder voor de hand liggend voorbeeld geven, voor de leuk, want dan ga je die hopelijk zometeen opzoeken en luisteren. Het is een vrij onbekende solo van een hele bekende gitarist, namelijk David Gilmour van Pink Floyd.

Hij had midden jaren ’80 een gastrol op een album van Supertramp. De band die bekend staat om de zoetere popliedjes met mooie melodieën, had ooit wel wat uitstapjes naar de prog rock gedaan, vooral in het begin van hun carrière, begin jaren ‘70. Na de break-up met zanger-gitaristtoetsenist Roger Hodgson, ja die met de hoge stem, nam de band een album op dat verscheen in 1985 met de titel Brother Where You Bound.

Op het hoogtepunt van de plaat, in het lange, epische titelnummer, soleert David Gilmour, op een majestueuze wijze minutenlang (ok… dik 2 minuten) niet van deze wereld goed. Krijg er soms echt tranen van in mijn ogen, zo gaaf is het. Maar wel in de context van het hele nummer van 16 en een halve minuut, waar Gilmour al wat eerder in het nummer langskomt met heerlijke licks. Of zelfs in de context van het hele album, uit de tijd dat veel albums nog een bepaalde flow hadden qua songs. Voor mij gaat het om het totaal plaatje, of in dit geval, de totale plaat.

Het lijkt haast een ‘vergeten’ solo. Het staat namelijk nooit in lijstjes van beste solo’s. Best gek, want Gilmour is niet zomaar even een gast-gitarist of sessiemuzikant. Alleen wordt hij natuurlijk altijd geroemd voor het werk met Pink Floyd, en in die gevallen wordt bijna altijd de solo van Comfortably Numb genoemd. Maar ik vind dit zijn mooiste.

Ok, ga nu maar luisteren, liefst met de koptelefoon op en het licht uit, want het zit vol spannende geluidsfragmenten en effecten. Geniet ervan en ik hoop dat je “er in komt”!